De naam ‘De Trochreed’ betekent letterlijk: doorrit.

Een ‘Trochreed’ hoorde vroeger bij een Herberg of Logement, meestal was deze gelegen aan de route van de Postkoets. De Postkoets fungeerde als een soort ‘openbaar vervoer’ en vervoerde passagiers , post en andere goederen. Vaak legde men met de Postkoets lange afstanden af. Om de passagiers en de paarden af en toe rust te gunnen werd er gestopt bij Herbergen die langs de route lagen. Bij zo’n Herberg stond vaak een grote schuur, met aan beide zijden grote schuurdeuren en aan de zijkanten paardenstallen: ‘De Trochreed’. De postkoets reed door de schuurdeuren naar binnen, de passagiers konden uitstappen en de paarden werden uitgespannen. Eventuele postzakken werden omgewisseld en goederen afgeleverd. De passagiers konden in de Herberg terecht om zich op te frissen en een hapje en een drankje te nuttigen, de paarden werden verzorgd in de stallen. Als de postkoets dezelfde dag nog weer verder moest, werden de paarden vaak omgewisseld voor ‘verse’ paarden. Nadat de paarden weer ingespannen waren, en de passagiers weer ingestapt, reed de postkoets door de andere schuurdeuren weer naar buiten, om zo haar reis te vervolgen.

Van oudsher is de naam ‘De Trochreed’, dus onlosmakelijk verbonden met de Stalhouderij.